Vaagtaal en brrr-woorden
In navolging van mijn vorige bijdrage aandacht voor vaagtaal en brrr-woorden. Beide fenomenen rukken in ras tempo op. Maar het gekke is als je citaten van vaagtaal en brr- woorden wilt opschrijven, schieten ze je niet te binnen. Toch al te gewoon geworden in je eigen taalgebruik? Daarom ook maar een vraag gesteld aan een aantal collega’s.
Een aantal voorbeelden van vaagtaal, dat wil zeggen verbloemend taalgebruik:
- ‘inschieten’ in plaats van afspreken• ‘aansturen’ in plaats van zeggen wat er gebeuren moet;
- Je ‘gaat een drankje doen” in plaats van drinken;
- Je ‘neemt iemand mee’ in plaats van dat je iets uitlegt
- ‘uitdagingen’ in plaats van problemen;
- ‘aanvliegroute’ in plaats van plan van aanpak;
- ‘transitie’ in plaats van veranderingen;
- ‘Optimaliseren’ in plaats van bezuinigen;
- ‘In je kracht zetten’ in plaats van optimaal presteren;
- ‘Neerzetten’ in plaats van iets vertellen;
- ‘Profileren’ in plaats van zeggen wat je vindt;
- ‘Focus’ in plaats van doel(en) stellen;
- ‘Uitrollen’ in plaats van uitvoeren;
- ‘Transparant’ in plaats van duidelijk afgesproken;
- ‘Stakeholder’ in plaats van belanghebbende;
- ‘Dialoog’ in plaats van gesprek.
Het zal wel nodig zijn, dat verbloemen. Sommige boodschappen moet je misschien niet te concreet maken, dat leidt tot ongewenste duidelijkheid met alle emoties van dien. Of misschien moet je dan wel echt aan het werk, dat was toch niet de bedoeling? Maar weten we allemaal nog wat we zeggen? Begrijpen we elkaar nog wel? Daarnaast heb je nog zogenoemde brrrr-woorden. Woorden waar je spontaan kippenvel van krijgt. Kippenvel krijgen van woorden is persoonlijk, maar het kenmerk daarvan is wel: kan je het niet anders zeggen?Een aantal voorbeelden in die categorie: mensenmens of nog erger mannenman, vrouwenvrouw.
Daarnaast heb je ook nog brr-taal of jeukzinnen. Platgetreden woorden of onzin uitdrukkingen die weliswaar positief bedoeld zijn maar feitelijk niet kloppen, bijvoorbeeld:
- ‘Fouten maken mag’. Ik denk dat we het pas OK vinden als je dezelfde fout niet nogmaals maakt;
- ‘What You see is what You get’: je krijgt niet wat je ziet, maar alleen zeggen en handelen van de persoon is gelijk;
- ‘Wij zijn een lerende organisatie’. Mensen leren hopelijk, organisaties zeker niet. De lerende mens draagt zijn geleerde uit aan andere mensen in de organisatie waarin – c.q. waarvoor – ze werken
Ook in de medezeggenschap hebben we een groot aantal jeukwoorden. Ik noem er een paar:
- Positief kritisch: kritiek leveren mag als je elkaar maar aardig blijft vinden. Dit is wat mij betreft niet nodig;
- Aan de voorkant: het is geen huis! Bedoeld wordt vooraf zaken regelen;
- De zaak platslaan: geen hamer nodig! Zaken eenvoudiger voorstellen;
- Lelijk maken: je maakt niets lelijk, je belicht alleen de negatieve kanten;
- Laaghangend fruit: het is geen boomgaard! Zaken aanpakken die zonder veel moeite te verbeteren zijn;
- Er een slag overheen maken: we slaan niet, maar gaan iets aanpassen of verbeteren;
- Proactief of interactief: we gaan zelf aan de gang en wachten niet op anderen
Laten we ophouden met die jeukwoorden, brrr-woorden, jeukzinnen en vaagtaal en weer gewoon Nederlands gaan praten en schrijven. Laten we onszelf van dit soort taal bevrijden, laten we elkaar bevrijden door elkaar op taalgebruik aan te spreken.