Dat wil ik ook wel!

‘Dat wil ik ook wel!’, zei Patrick, OR-lid, na de eerste dag cursus gevolgd te hebben. Zo’n cursusleider komt aanlopen, houdt wat verhaaltjes, zet met name ons aan het werk, eet wat en na afloop van de dag gezellig bier drinken. Hij had natuurlijk de lachers op zijn hand. Ik antwoordde nog dat je bij de selectie van cursusleiders alle door hem genoemde aspecten moest beoordelen en dat ik met name op de laatste drie aspecten bovengemiddeld scoor. Dus nemen we er nog eentje Patrick?

Dit gebeurde na afloop van de eerste dag van een tweedaagse toen wij, ja ja gezellig aan het bier zaten. Dit was de eerste cursus onder mijn leiding. De klant is op mij afgekomen naar aanleiding van een doorverwijzing van een andere klant. Zo gaat dat (gelukkig) vaak.

Dit bracht mij op de vraag hoe de klant nu cursusleiders resp. adviseurs kiest. Als bestuurslid van het Register Medezeggenschaps Opleiders (RMZO) weet ik natuurlijk dat er profielschetsen zijn waar een medezeggenschapsopleider aan zou moeten voldoen en hoe hij/zij zijn deskundigheid op peil zou moeten houden. Daarvoor zijn er minimale normen voor het aantal dagdelen  (gecertificeerde) deskundigheidsbevordering en intervisie dat een opleider gedaan moet hebben. Een PE punten stelsel dus.

Daarnaast is er nog een SCOOR certificaat voor OR trainingsbureaus. SCOOR toetst hoe adequaat een bureau is georganiseerd. Bij het RMZO vindt elke 5 jaar hercertificering plaats en bij het SCOOR om de drie jaar. Voor wat betreft het SCOOR certificaat geldt dat jaarlijks door een onafhankelijk bureau steekproefsgewijs gecontroleerd wordt of de gecertificeerde bureaus blijven voldoen aan de eisen. Het SCOOR-bestuur heeft de bevoegdheid om tot schorsing of intrekking over te gaan, indien een trainingsbureau niet meer aan de eisen voldoet.

Dit is de formeel inhoudelijke kant. Daarbij bestaan er vele checklisten met aandachtspunten voor de keuze van een cursusleider/adviseur resp. opleidingsbureau ( kijk bv eens op www.rendement.nl of SDU Toolbox). Ook interessant om te lezen is de site van de Commissie Bevordering Medezeggenschap.

Het belangrijkste is echter ‘de relationele  klik’. Het wederzijdse (OR, cursusleider) dat we wat voor elkaar willen en kunnen betekenen. Klinkt vaag en is het ook. Vertrouwen, elkaar begrijpen, je op je gemak voelen en niet te vergeten humor zijn daar onderdelen van. Deze klik kan niet zonder de formeel inhoudelijke kant en andersom. Daarbij hoort wat mij betreft dat na afloop van een eerste sessie cursusleider en OR elkaar evalueren. Gaan we met elkaar door of niet?

Een MZ opleider is eigenlijk een soort eerstelijns ondersteuner (generalist). Op basis van een gezamenlijk (OR opleider/adviseur) opgestelde analyse wordt een plan gemaakt. Te specifieke gevallen verwijst hij door. Je merkt al dat ik veel verschillende namen door elkaar heen gebruik, cursusleider, trainer, opleider, coach, opleider, adviseur. Het ene moment ben je het een het andere moment het andere, al naar gelang de specifieke situatie erom vraagt. Daar komt nog bij dat een OR meestal zeer divers is samengesteld uit mensen die langer of korter in de medezeggenschap actief zijn. Verder houdt een  OR zich met allerhande zaken bezig, een breed spectrum dus, om het eens in mooi Nederlands te zeggen.

Nu hebben wij als beroepsgroep een groot probleem. RMZO en SCOOR weten zich tot op heden onvoldoende als erkend keurmerk te vestigen. Beide stichtingen hebben een zeer beperkte naamsbekendheid bij ondernemingsraden en ondernemers (en hun inkoop- en HR afdelingen) die gebruik maken van trainers en OR-opleidingsinstituten. Er is een beperkt aantal RMZO-geregistreerden (131 van de plm. 800 OR trainers) en een beperkt aantal (15 van de plm. ??? bureaus, maar minimaal 42) opleidingsinstituten met een SCOOR-certificaat. Trainers zien weinig toegevoegde waarde in registratie. Dit hangt ook samen met de onbekendheid van het RMZO-keurmerk in de markt. Wanneer potentiele klanten het merk niet kennen, valt de prikkel tot registratie weg.

Ook OR-instituten zien onvoldoende toegevoegde waarde is certificering, te veel overeenkomsten met ISO (dubbel werk) en te duur. Wat moet er gebeuren? Net zoals in een écht bedrijf’, een ‘strategische heroriëntatie’ waarbij op voorhand niets wordt uitgesloten ( samengaan, her-organisatie). Een stevige uitdaging dus waar ik de komende tijd op vrijwillige basis mijn bijdrage aan blijf leveren.

Daar komt nog bij dat de beroepsgroep vergrijst en het vak de laatste tijd erg aan verandering onderhevig. Kortere cursussen, meer advies, blended learning etc. etc. Dus Patrick als het echt wilt, is er voor een jeugdig persoon een wereld te winnen!

En oh ja, voordat ik het vergeet. Een goede cursusleider is zijn gewicht in goud waard. Dat gewicht is ook bij mij bovengemiddeld aanwezig en onderhoud ik naar behoren. Na afloop van de cursus kreeg ik een prima evaluatie.