geuzenbrief - blauwdruk voor de medezeggenschap

Waan je niet…

Onlangs las ik een column in het Financieel Dagblad  van Erica Verdegaal die mij intrigeerde. Een citaat: “… ook je opvattingen over geld en bezit kunnen je geldsituatie krap houden. Want onze opvattingen over geld nemen we in onze vroegste jeugd kritiekloos over van onze opvoeders en omgeving. Daardoor blijven die ideeën, net als politieke sympathieën, vaak levenslang onveranderlijk en onaangetast.
De Amerikaanse auteur T. Harv Eker noemt deze onbewuste denkwijze over geld je ‘financiële blauwdruk’. Dat zit niet in je genen maar wordt je aangeleerd. Was pa gokverslaafd? Vonden je ouders de rijken hebzuchtige varkens? Klaagden ze over hun inkomen en schulden? Mochten jullie niet praten over geld? Dan associeer jij geld met moeilijkheden, pijn of een taboe. Onbewust distantieer je je van het slijk der aarde. Financieel succes zit er dan niet in. Dus hoe denk jij over geld? Waarschijnlijk het zelfde als je ouders, eventuele kinderen en zelfs de kleinkinderen. Want financiële overtuigingen zijn voor het nageslacht besmettelijker dan ebola. Denk daar eens aan als je als ouder negatieve dingen over geld en inkomen roept”

Voor mezelf veranderde ik de termen ‘geld’, ‘bezit’ en ‘financieel’ in ‘medezeggenschap’, ‘invloed’ en ‘serieus genomen voelen’. Marx zou trots zijn op dit citaat uit het Kapitaal…
In de laatste decennia zijn geld en bezit veel belangrijker geworden. Ik heb  daarnaast de indruk dat de belangrijkheid van begrippen medezeggenschap en  collectieve invloed op werkomstandigheden /-condities is gemarginaliseerd.  Wie praat er nog over?  Zou dat met elkaar te maken hebben?  Ik denk van wel, individualisering heet zoiets geloof ik.

Ik ben trouwens blij dat voor mij bovenstaande  blauwdruk redenering voor medezeggenschap, invloed en serieus genomen voelen niet geldt. Mijn ouders hebben mij mijn huidige opvattingen over medezeggenschap niet aangeleerd, daar praatten wij niet over, iets vaker over geld. Geld was een noodzaak, voorwaarde om te kunnen doen wat je wilde, dus ‘daarom’ belangrijk.
Aan mijn keukentafel  praat ik trouwens wel eens over wat mij drijft in de medezeggenschap. Niet te vaak trouwens, het moet niet op evangeliseren gaan lijken. Bonifatius is niet bij Dokkum vermoord omdat hij ongelijk had…
Ben er natuurlijk wel van overtuigd dat mijn dierbaren mijn passie kennen. Of mijn zoons mijn passie delen vraag ik me af. In die zin zijn zij toch echt het product van deze eeuw waar individualisering de boventoon voert.  Maar je weet het natuurlijk nooit…
De besmettelijkheid van de waardering is waarschijnlijk niet of veel minder aanwezig bij het thema medezeggenschap. De tijdsgeest bepaalt met name hoeveel waarde aan en ruimte voor medezeggenschap wordt gegeven, ben ik bang. Financiële overtuigingen en -opvattingen behoren nu trouwens (weer) tot het thema van de medezeggenschap. De OR mag zich (verplicht) bezighouden met de beloningsverhoudingen binnen de organisatie. Zo komen geld en medezeggenschap (weer) bij elkaar.  Of niet?

Ik zou  trouwens wel willen dat mijn medezeggenschapsovertuigingen besmettelijk zijn, dan doe ik er als professional toe. Niet levensbedreigend besmettelijk natuurlijk, maar een klein beetje…