Cadeautje met drie strikken

In deze benarde tijden is het extra leuk als je als OR ook eens een cadeautje krijgt. Omdat het daarbij gaat om een uitspraak van de Ondernemingskamer (OK) hoop je natuurlijk het nooit nodig te hebben, maar ook dan blijft het een leuke opsteker. Mr. Loe Sprengers liet me dat onlangs zien.

De eerste strik

Als je de eerste strik opentrekt zie je dat de rechter de vraag beantwoordt of het mogelijk is om in beroep te gaan bij de OK zonder dat de ondernemer al een besluit heeft genomen over een adviesplichtig onderwerp. Het antwoord is ‘Ja, indien de ondernemer het standpunt heeft ingenomen dat hij geen advies zal gaan vragen en tevens duidelijk is dat hij ook daadwerkelijk een besluit gaat nemen.’ Dat is een mooi punt want het bewijst dat de OR echt niet hoeft te wachten tot het te laat is. Als hij weet dat hij ten onrechte genegeerd zal gaan worden, kan hij al aan de bel trekken.

De tweede strik

Ook blijkt de OK dus van mening dat een dienstverleningsovereenkomst tussen twee bedrijfsonderdelen van een concern wel degelijk onder het adviesrecht van artikel 25, lid 1 WOR valt. Daar zijn twee redenen voor:

  • Omdat er sprake is van het aangaan van een belangrijke duurzame samenwerking (onderdeel b);
  • En omdat er sprake is van een belangrijke wijziging in de bevoegdheden binnen de onderneming (onderdeel e).

Dat komt omdat de dienstverlening waar het om gaat, te maken heeft met de kern van de onderneming en essentieel is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Het is niet zo maar een afspraak tussen twee afdelingen.

De derde strik

De derde strik betreft de grens tussen een volwaardig advies en een uitvoeringsadvies. Het laatste staat ook in artikel 25, maar in lid 5, en is aan de orde als het gaat om de uitvoering van een besluit waarover de OR in een eerder stadium – op grond van lid 1 – al advies heeft uitgebracht. De positie van een OR bij een uitvoeringsadvies is veel zwakker. Zo kan hij bij afwijking van zijn advies daartegen niet in beroep.
De rechter bepaalde dat het invullen van de overeenkomst met wat dan precies het ene bedrijf aan het ander gaat leveren en onder welke condities, niet gezien kan worden als een uitvoeringszaak. Het valt wel degelijk onder de adviesplichtige besluiten van lid 1. De uitwerking van de overeenkomst moet dus opnieuw als een volwaardige adviesaanvraag aan de OR worden voorgelegd met alle daarbij behorende bevoegdheden.

Steun in de rug

Deze uitspraak is dan ook een flinke een steun in de rug voor alle ondernemingsraden. De OR kan naast zijn informele invloed ook zijn formele rol opeisen om zijn onderneming een stabiele organisatorische en financiële basis te geven. Voor wie de uitspraak nog eens goed wil lezen: het gaat om ECLI:NL:GHAMS:2020:2871.

Wim van Santbrink,

met dank aan mr L.C.M. Sprengers van Sprengers Advocaten Utrecht