De Wet van de vallende boterham met pindakaas
Iedereen die het een keer is overkomen kent het eindresultaat: als je een boterham met pindakaas laat vallen, dan weet je met welke kant hij op het witte hoogpolige tapijt terecht komt. En dat geldt ook voor de boterhammen met jam, stroop of hagelslag.
Wie kaatst, kan de bal verwachten
De wet van de vallende boterham met pindakaas is ook van toepassing op de ondernemingsraad en de bestuurder. Want in veel gevallen kan je van te voren inschatten wat het resultaat zal zijn van de acties van de OR. Een brief op poten kan een briesende bestuurder opleveren en van een ingediende lijst met vragen van de OR kan je antwoorden van de bestuurder verwachten.
Zie antwoord vraag 7
Veel ondernemingsraden beheersen de kunst van het vragenstellen tot in de puntjes. Aan alle aspecten die met een adviesaanvraag samenhangen wordt gedacht. Moeiteloos worden tientallen vragen gesteld. De achterliggende gedachte is vaak: we willen er eerst alles van weten, daarna gaan we er pas wat van vinden. De bestuurder die zo’n vragenlijst onder ogen krijgt kan maar één ding doen: er antwoorden op geven. Daarbij maakt hij er zich soms met een Jantje-van-Leiden vanaf, door bij vraag 20 te verwijzen naar het antwoord dat op vraag 7 gegeven is. En zo’n antwoord is voor de OR aanleiding om aanvullende vragen te stellen.
Vragenstellen als valkuil
Zo’n vraag- en antwoordritueel leidt in de meeste gevallen tot een gefrustreerde OR. De raad krijgt niet de antwoorden die het wil horen en van invloed hebben op het te nemen besluit kan al helemaal geen sprake zijn. De bestuurder blijft in ‘the lead’ en loodst op die manier zijn adviesaanvraag langs de OR. Zo’n reactieve ondernemingsraad heeft bijna altijd het nakijken.
Stop met die vragen
Nee, een verstandige OR stopt met het stellen van vragen, maar geeft duidelijk aan de bestuurder aan waar zijn voorgenomen besluit aan moet voldoen. Wat moet er wat de OR betreft veranderen? Wat moet zeker behouden blijven en onder welke voorwaarden kan het voorgenomen besluit worden genomen? Daarmee levert de OR een beduidend andere – vooral inhoudelijke – bijdrage dan de OR die zijn lijstje vragen instuurt en – in afwachting van de antwoorden – achterover gaat hangen.
Een beter besluit
Door die inhoudelijke OR-bijdrage stopt de gebruikelijk vraag- en antwoordrite en kan de raad zich als gelijkwaardige gesprekspartner van de bestuurder opstellen. Ook dat is een voorbeeld van de wet van de vallende boterham met pindakaas: wie wat kan bijdragen aan een beter besluit heeft invloed als resultaat. En daar is medezeggenschap vooral om begonnen.