kameel

De ambtelijk secretaris als achttiende kameel

In mijn vak worstel ik regelmatig met de manier waarop ik mijn werk uitvoer. Ik ben daar vast niet de enige in. Een deel van wat ik doe is vrij helder. Ik maak jaarplannen, schrijf brieven en organiseer de verkiezingen. Het levert altijd een tastbaar resultaat op. Een groot deel van mijn werk is minder tastbaar, bijvoorbeeld de adviezen die ik verstrek.

Omgaan met tegenstrijdigheden

Vaak gaat het bij advisering om het benoemen van knelpunten, het aantonen van urgentie en het aandragen van alternatieven. Op de scheidlijn tussen zeggenschap en medezeggenschap vind ik dat best lastig. De belangen van een OR en bestuurder lijken soms tegenstrijdig te zijn. Hoe handel je dan? Welk advies verstrek je, welke argumenten gebruik je, en tot hoever ga je? Wat doe je als de bestuurder de druk opvoert door eens lekker ongezellig uit de hoek te komen? Wat is dan je rol als adviseur van de OR?

Een halve kameel is geen kameel

Ik moet denken aan een oud verhaal. Het speelt zich af in het Midden Oosten, lang geleden. Daar leefde een rijke handelaar die 17 kamelen had. Ze waren prachtig en sterk en zorgden voor een goed inkomen. Op een moment naderde het einde van zijn leven. Daarom riep hij zijn drie zonen bij zich. De oudste gaf hij de helft van zijn kamelen, de middelste een derde en zijn jongste een negende. Daarna blies hij zijn laatste adem uit. Kort daarna probeerden zijn zonen de erfenis te verdelen. De oudste stond op het punt een kameel doormidden te klieven, maar zijn broers hielden hem kwaad tegen: ‘een halve kameel is geen kameel’! Uiteindelijk kregen ze ruzie. Het gevolg was dat de broers zich van elkaar verwijderden. Ze spraken elkaar niet meer toe en waar het kon werkten ze elkaar zelfs tegen.

Je moet het alleen kunnen en willen zien

Een wijze buurman keek van een afstand toe en haalde de broers bij elkaar: ‘Ik ben arm, ik heb één kameel, maar als ik jullie ermee kan helpen: graag’. De kameel van de buurman werd bij de andere zeventien kamelen gezet en het verdelen begon opnieuw: de helft – negen – voor de oudste zoon, een derde – zes – voor de middelste zoon en een negende – twee – voor de jongste. Samen zeventien. ‘Prachtig beest, die kameel van mij!’ zei de buurman, ‘klaarblijkelijk maakt hij alles deelbaar. Je moet het alleen kunnen en willen zien’.
Ben jij als adviseur van de medezeggenschap soms niet die buurman? Draag jij de oplossing aan die niet zichtbaar is? Of ben je wellicht de kameel? Degene die alles deelbaar maakt en de verbinding onderhoudt?

Rick van Putten

Ambtelijk secretaris/adviseur