afslag

Een nieuwe afslag voor de OR

Over de grens! In de kantine een ongevraagde nekmassage, seksistische toespelingen in de vergadering, systematisch weglachen en ongewenste voorstellen. Het gaat voorbij de persoonlijke grens van wat iemand wil. Het zijn de woorden, het ongepaste aanraken, of het gevoel belachelijk gemaakt te worden.

Het moet direct op papier

OR leden worden regelmatig met dit type meldingen geconfronteerd. ‘Schrijf een e-mail, dan pakken we het op’, is vanuit de OR vaak het antwoord. Komt er geen mail dan is er geen klacht, want ‘als je het niet kan lezen, dan is het er ook niet’. 
Na zo’n OR-reactie besluiten collega’s dan ook vaak om de melding niet door te zetten.

Persoonlijke normen

Wat de passende persoonlijke grens is, dat is niet in harde regels vast te leggen. Ieder mens heeft andere normen, andere waarden. Vanuit de wet moet de organisatie een ‘actief beleid voeren met betrekking tot veiligheid (in de omgang)’. Wat daarvoor de normen zijn is een zaak die in de persoonlijke samenwerking vorm moet krijgen. Dat zijn – zeker in het begin – vaak onhandige gesprekken met onhandigheid, verwarring en onbegrip. De OR heeft door zijn instemmingsrecht op de regelingen die de sociale veiligheid bevorderen een belangrijke taak. Hoe pakt de OR zijn taak op?

De eerste afslag

Individuele grensoverschrijdingen door medewerkers zijn geen onderwerp van de overlegvergadering. Of toch wel? Artikel 28 geeft de OR het podium. Het vraagt de OR om te bevorderen dat er veilig – in woord en daad – wordt gewerkt, zoals in de Arbowet beschreven. Het is de bedoeling dat werken geen schade doet aan de persoon, fysiek noch mentaal. De OR kan met de bestuurder in gesprek om te bespreken waar het in de uitvoering van het beleid scheef gaat, althans ‘de OR ontvangt signalen die daar op wijzen’ (zodanig dat het niet op personen herleidbaar is). Het gaat niet om de individuele medewerker, maar over het beleid van de organisatie waarin die werknemer werkzaam is.
De bestuurder weet waarschijnlijk van niets, dus zorgt de OR voor zo veel mogelijk bewijs voor het geconstateerde patroon en doet concrete voorstellen voor verbetering.

De tweede afslag

De nieuwe afslag die de OR kan nemen is door naar het spreekuur van de vertrouwenspersoon te gaan. De taak van de vertrouwenspersoon is om een luisterend oor te zijn voor mensen die grensoverschrijdingen ervaren. Daarnaast is zijn taak actie te ondernemen als blijkt dat in de organisatie misstanden gemeld worden en te wijzen op structurele misstanden.
De vertrouwenspersoon heeft geheimhouding in zijn/haar rol en kan door iedereen in de organisatie aangesproken worden. Een vriend(in) erbij voor de OR!
De OR heeft neemt de gelegenheid om de misstanden met de vertrouwenspersoon te bespreken. Deze zaken behartigen is de hoofdtaak van de vertrouwenspersoon (voor de bestuurder is het een van vele onderwerpen).

Samenwerken

Wanneer de OR de zaken helder verwoordt kan de vertrouwenspersoon vanuit zijn verantwoordelijkheid niet anders dan er mee aan de slag gaan. En vanuit zijn rol óók werken aan verbetering van het werkklimaat.
Werken aan een goed (werk)klimaat doe je samen!

Robert Delsasso